Het geluidniveau wordt niet alleen beïnvloed door het type ventilator, maar ook door de geluidisolatie van de LBK en luchtkanalen, het al of niet toepassen van geluiddemper(s), het ontwerp van de luchtkanalen, de luchtsnelheden, alsmede de geselecteerde inblaas- en retourroosters.

Zie Geluid - Wikipedia

 

6 weetjes over installatiegeluid in woningen en woongebouwen

 

1. Volgens Bouwbesluit 2012 mag het karakteristieke installatiegeluid in een verblijfsruimte maximaal 30 dB zijn.

2. Een belangrijke bijdrage aan de geluidproductie in verblijfsruimten komt van het stromingsgeluid van ventilatieventielen.

3. Het geluidvermogen niveau van HR-ketels wordt bepaald door de branders en rookgasventilatoren in combinatie met de omhulling van de ketel.

4. Getik in warmtepompleidingen kan ontstaan doordat de leidingbeugels te strak zijn aangedraaid of zonder rubber inlage zijn uitgevoerd.

5. Een bewoner is toleranter voor het geluid van zijn eigen closet dat die van de buren. Daarom mag (conform onder meer NEN 1070) het closetgeluid in eigen woning circa 10 dB hoger zijn dan die van de buurwoning.

6. De akoestische geluidbronnen van parkeergaragedeuren zijn de elektromotor, het geleide systeem en de koppelingswijze aan het gebouw